14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9750 Zaaknr: 00/90067
Met een schriftelijke vergunning van de douane voerde iemand in 1997 15 paarden uit Mexico in met toepassing van de douaneregeling 'tijdelijke invoer'. De vergunning was 24 maanden geldig. Volgens de vergunning waren de paarden bestemd voor stalling en training op een bepaalde plaats. De douaneregeling moet uiterlijk 24 maanden na invoer van de paarden worden beƫindigd. Op grond van de vergunning zijn bij de invoer geen douanerechten en omzetbelasting geheven. De inspecteur heeft uitnodigingen tot betaling uitgereikt voor f 20.616,60 aan douanerechten en f 9.595,10 aan omzetbelasting, omdat de paarden niet binnen de termijn zijn uitgevoerd. De importeur heeft niet bewezen dat deze paarden het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten. De uiteindelijke bestemming van de paarden staat niet vast. Naar het oordeel van het Hof Amsterdam heeft een onttrekking aan het douanetoezicht plaatsgevonden. De bevoegde douaneautoriteiten hebben, nadat de paarden de in Nederland aangewezen plaats van bestemming hadden verlaten, geen toegang meer gehad tot de paarden en hebben geen controle kunnen uitvoeren. De onttrekking aan het douanetoezicht heeft in Nederland plaatsgevonden. Dat betekent, dat de importeur terecht is aangesproken voor betaling van het douanerecht.Omdat volgende de wet op de omzetbelasting bij invoer de bepalingen van het Communautair Douane Wetboek van overeenkomstige toepassing zijn is de importeur terecht voor de verschuldigde omzetbelasting aangesproken.