Naheffing omzetbelasting over tijdvak van onterechte teruggave

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF3700 Zaaknr: 00/00089

Een procedure over de omzetbelasting voor Hof Amsterdam kende vier geschilpunten. Het eerste geschilpunt betreft de vraag, of de ondernemer in kwestie, een NV, een onderneming heeft overgenomen. Bij de overdracht van een onderneming dient geen BTW in rekening te worden gebracht. Het Hof stelt vast, dat de vroegere ondernemer failliet is gegaan. Het personeel van die onderneming is in dienst van de NV gekomen. De activiteiten van de NV zijn gelijk aan die van de vroegere onderneming. De kantoorinventaris van de vroegere onderneming is door de NV gekocht van een derde, die de inventaris uit het faillissement heeft gekocht. Er is geen bedrag betaald door de NV voor goodwill of iets dergelijks, terwijl evenmin andere zaken zijn overgenomen uit het faillissement. Dat brengt het Hof tot het oordeel, dat er geen overdracht van een onderneming heeft plaatsgevonden. Tweede geschilpunt is of naheffing wegens ten onrechte ontvangen teruggaven moet plaatsvinden over het tijdvak, waarover de teruggaven zijn verleend of over het tijdvak, waarin de teruggaven zijn verleend. Volgens het Hof heeft de inspecteur de bevoegdheid over een tijdvak te weinig betaalde belasting na te heffen. Ten onrechte ontvangen teruggaven zijn gelijk te stellen met te weinig betaalde belasting. Dat houdt in, dat de naheffing over het tijdvak waarover de teruggave is vastgesteld moet worden opgelegd. Derde geschilpunt is de boete, die de inspecteur heeft opgelegd. Ter zitting komen partijen overeen, dat deze dient te vervallen.Het vierde geschilpunt is of de NV recht op aftrek van voorbelasting heeft. Dat punt heeft echter geen belang voor de naheffingsaanslag 1995 en wordt door het Hof niet besproken.