Naheffing parkeerbelasting vernietigd omdat straat niet was aangewezen voor betaald parkeren

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AT3982, 40041

De gemeente Schiedam legde een naheffingsaanslag parkeerbelasting op omdat iemand zijn auto had geparkeerd zonder te betalen. De gemeente handhaafde de aanslag na bezwaar. Hof Den Haag was van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat niet aannemelijk was dat er een geldige parkeervergunning achter de voorruit van de auto aanwezig was en er evenmin een geldig parkeerkaartje in de auto aanwezig was. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd. In het Uitvoeringsbesluit bij de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Schiedam werd de straat waar de auto had gestaan niet aangewezen als plaats waar tegen betaling van de belasting mocht worden geparkeerd. Daaruit volgt dat geen parkeerbelasting verschuldigd was. Ook de omstandigheid dat geen parkeervergunning achter de voorruit aanwezig was had niet tot gevolg dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De gemeentelijke verordening bevatte geen bepaling welke op die grond belastingheffing mogelijk maakte.