14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF1897 Zaaknr: 37147
Een wasserij heeft van een ziekenhuis de wasserij-activiteiten overgenomen inclusief het personeel. Het personeel verdient volgens de ziekenhuis-CAO meer dan vergelijkbaar personeel bij de wasserij. Met de belastingdienst heeft de wasserij-ondernemer afgesproken, dat hij over de doorberekening van de extra salariskosten aan het ziekenhuis in rekening brengt aan een ziekenhuis geen BTW in rekening hoeft te brengen. Die afspraak geldt voor een periode van 7 jaar en tot een maximum aan extra salariskosten van ƒ 10.000 per week. In de praktijk blijken de kosten beduidend lager dan het maximum te zijn. De ondernemer brengt evenwel over het maximumbedrag geen BTW in rekening. Bij een eerste controle door de belastingdienst zijn daarover vragen gesteld, maar in het controlerapport is geen melding daarvan gemaakt. Evenmin heeft correctie plaatsgevonden. Na een tweede controle is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het verschil tussen het afgesproken maximum en de werkelijke meerkosten. In geschil is of de ondernemer aan het eerste boekenonderzoek van de belastingdienst het vertrouwen mag ontlenen, dat hij de afspraak met de belastingdienst juist heeft uitgelegd. De Hoge Raad is van oordeel, dat de uitleg van de ondernemer afwijkt van de gemaakte afspraak en dat de ondernemer zich daarvan bewust moet zijn geweest. Daarom is er geen in rechte te beschermen vertrouwen bij de ondernemer opgewekt en blijft de naheffingsaanslag in stand.