14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AV7595, 01/00674
In 1995 kochten twee mannen ieder voor de onverdeelde helft de eigendom van twee woonhuizen. Een van hen droeg zijn onverdeelde aandeel in de onroerende zaken economisch over aan een BV waarvan hij enig aandeelhouder was. De woonhuizen verkeerden in slechte staat. Daarom besloten de eigenaren deze te slopen. In het jaar 2000 verkochten zij de grond aan de dochter van een van hen voor de bouw van een vrijstaand woonhuis. Ten tijde van de levering waren de oude opstallen gesloopt en was met de bouw van het woonhuis begonnen. Over de verkoopprijs werd omzetbelasting berekend, omdat er sprake was van een nieuwe onroerende zaak. De verkopers deden wel aangifte, maar betaalden de omzetbelasting niet aan de belastingdienst. De belastingdienst legde een naheffingsaanslag op ten name van een samenwerkingsverband bestaande uit een van beide eigenaren en de BV van de andere eigenaar. Hof Den Bosch vernietigde deze aanslag wegens een onjuiste tenaamstelling. De inspecteur slaagde er niet in aannemelijk te maken dat de BV mede als leverancier van de onroerende zaak was opgetreden. De inspecteur kon evenmin aannemelijk maken dat de BV de macht om als eigenaar over de onroerende zaken te beschikken van haar aandeelhouder had verkregen.