Naheffingsaanslag parkeerbelasting vernietigd wegens ontbreken grondslag

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9542 Zaaknr: BK-02/02057

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting begint te lopen op de dag van uitreiking van de naheffingsaanslag als vaststaat, dat deze op de auto is achtergelaten of aan de berijder is uitgereikt. Als dat niet vaststaat, vangt de termijn aan op de dag van ontvangst van het duplicaat van de aanslag, dat aan de eigenaar van het voertuig wordt verstuurd. De eigenaar van een voertuig stelde de naheffingsaanslag niet op zijn auto te hebben aangetroffen. De ambtenaar van de gemeente kon niet bewijzen, dat de aanslag op de auto was achtergelaten. Het bezwaarschrift, dat binnen zes weken na de ontvangst van het duplicaat van de aanslag was ingediend, is door de gemeente ten onrechte niet ontvankelijk verklaard. Hof Den Haag kwam vervolgens tot het oordeel, dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat het besluit, waarbij de plaatsen waar de parkeerbelasting gold werden aangewezen, niet op de wettelijk voorgeschreven wijze gepubliceerd is. Dat betekent, dat de aanslag zonder wettelijke grondslag is opgelegd.