Navordering inkomstenbelasting buitenlandse ondernemer met vaste vertegenwoordiger in Nederland

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AO6970 Zaaknr: 03/01079

In een verwijzingszaak moest Hof Arnhem beoordelen of een buitenlandse ondernemer in Nederland een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger had als bedoeld in het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing met Canada. De Hoge Raad had in cassatie de uitspraak van Hof Den Bosch in deze procedure vernietigd, omdat het Hof een onduidelijk oordeel gaf over het bestaan van een vaste inrichting. Volgens Hof Arnhem is een persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet een vaste vertegenwoordiger:- hij bezit een machtiging om namens de buitenlandse onderneming overeenkomsten aan te gaan;- hij maakt daarvan regelmatig gebruik;- hij handelt voor rekening van de buitenlandse onderneming;- hij oefent zijn bevoegdheid gewoonlijk uit op het grondgebied van de staat die van de buitenlandse onderneming belasting wil heffen en- hij is niet een onafhankelijke persoon die in de normale uitoefening van zijn bedrijf handelt.Volgens de inspecteur maakte de ondernemer gebruik van de diensten van een in Nederland wonende persoon, die:- een machtiging had om namens de onderneming overeenkomsten te sluiten;- regelmatig van deze machtiging in Nederland gebruik maakte;- contacten met de afnemers van de ondernemer onderhield;- gemachtigd was om betalingsopdrachten voor de ondernemer te verstrekken aan de bank.De ondernemer slaagde er niet in te bewijzen, dat er geen vaste vertegenwoordiger in Nederland was. Daarom bleef de opgelegde aanslag inkomstenbelasting in stand.