14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU4117, AWB 05/0267
In een procedure over een navorderingsaanslag successierecht was de woonplaats van de erflater in geschil. Twee maanden voor zijn overlijden was hij in Nederland in een ziekenhuis opgenomen. Daarna verbleef hij in een hospice tot zijn overlijden. De rechtbank stelde vast dat de erflater tot twee maanden vóór zijn overlijden niet in Nederland woonde en dat hij alleen naar Nederland was gekomen om medische verzorging te genieten. Andere banden met Nederland dan zijn Nederlandse nationaliteit had hij niet. De omstandigheid dat de erflater in Nederland was overleden vond de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat hij ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde. De vraag was vervolgens of de erflater bij wijze van fictie toch zijn woonplaats in Nederland had omdat hij bij zijn overlijden nog geen 10 jaar weg was uit Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank had de erfgenaam met het overleggen van een brief van de erflater voldoende aannemelijk gemaakt dat de erflater al geruime tijd vóór oktober 1990 Nederland metterwoon had verlaten. De belastingdienst slaagde er niet in te bewijzen dat de erflater in de tien jaren voor zijn overlijden zijn woonplaats in Nederland had. De navorderingsaanslag successierecht werd daarom vernietigd.