Nederlandse douane niet gebonden aan waardevaststelling door Belgische douane

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT8150, 03/3243

Het in Nederland onttrekken van goederen aan de regeling extern communautair douanevervoer vormt volgens de wet op de omzetbelasting het belastbare feit invoer. Het Hof van Justitie EG heeft het begrip onttrekking omschreven als elk handelen of nalaten dat tot gevolg heeft dat de bevoegde douaneautoriteit geen toegang heeft tot onder douanetoezicht staande goederen. Die uitleg geldt ook voor de nationale wetgeving. De onttrekking vindt plaats op het grondgebied van de lidstaat waar de handeling, die als onttrekking aan het douanetoezicht kan worden aangemerkt, wordt verricht. Op grond van de door de Douanekamer van Hof Amsterdam vastgestelde feiten hield dat in dat de goederen in Nederland aan het douanetoezicht waren onttrokken en dus volgens de wet OB in Nederland waren ingevoerd. Dat betekende dat de Nederlandse douane de belanghebbende terecht had aangesproken voor betaling van omzetbelasting. De inspecteur had de belasting berekend over het bedrag op de factuur. De belanghebbende stelde zich op het standpunt dat van de lagere waarde moest worden uitgegaan die door de Belgische douane voor de bepaling van de Belgische omzetbelasting was vastgesteld. Het Hof wees dat standpunt af, omdat het niet inzag dat een waardevaststelling op basis van de inkoopfactuur onjuist zou zijn.