14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJNAZ8739, 99/30101
Voor de per 1 januari 2001 afgeschafte vermogensbelasting gold dat binnenlandse belastingplichtigen altijd recht hadden op een belastingvrije som. Buitenlandse belastingplichtigen hadden alleen recht op een belastingvrije som wanneer hun vermogen voor 90% of meer in Nederland was gelegen. Aan Hof Den Bosch werd de vraag voorgelegd of een buitenlands belastingplichtige inwoner van Duitsland op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland of het EG-recht net als een binnenlandse belastingplichtige recht had op de belastingvrije som wanneer minder dan 90% van zijn vermogen in Nederland gelegen is? De belanghebbende in deze procedure meende dat Nederland verplicht was om de belastingvrije som ook beneden de 90%-grens te verlenen omdat anders binnenlandse belastingplichtigen gunstiger zouden worden behandeld dan buitenlandse belastingplichtigen. Als Nederland de belastingvrije som niet zou verlenen zou met ingang van 1997 nergens rekening worden gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden omdat Duitsland met ingang van 1997 de vermogensbelasting had afgeschaft. De situaties van binnenlandse belastingplichtigen en die van buitenlandse belastingplichtigen, van wie minder dan 90% van het vermogen in Nederland gelegen was, waren niet gelijk en dus mocht Nederland die situaties verschillend behandelen. Het Hof van Justitie EG heeft dit in een arrest uit 2005 bepaald. Het verdrag met Duitsland verbiedt alleen discriminatie naar nationaliteit. Nederlanders die in Duitsland wonen, mogen niet ongunstiger behandeld worden dan Duitsers die in Duitsland wonen.