14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2003/308M
Ter vervanging van een besluit van 4 november 2000 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit uitgevaardigd over algemeen toepasbare premiestaffels voor een pensioenregeling op basis van beschikbare premie. Het besluit bevat premiestaffels voor diverse regelingen, zoals ouderdomspensioen met of zonder nabestaandenpensioen, ouderdomspensioen met uitsluitend een na de pensioeningangsdatum verzekerd nabestaandenpensioen en voor een prepensioen. De staatssecretaris keurt omwille van een eenvoudige uitvoering en ter voorkoming van een veelheid aan premiestaffels in afwijking van de wet op de loonbelasting goed, dat een beschikbare-premiestaffel wordt gebaseerd op de pensioenopbouw volgens het middelloonstelsel. Een beschikbare premieregeling is een zuivere pensioenregeling als de premiepercentages niet hoger zijn dan de in de bijlage bij het besluit genoemde. In individuele gevallen kan van de staffels worden afgeweken als blijkt dat een andere staffel dient te worden toegepast.Aan het gebruik van de staffels stelt de staatssecretaris een aantal voorwaarden:- Als de kosten van de beschikbare premieregeling anders dan door middel van de betaling van de beschikbare premies in rekening worden gebracht moeten de staffels worden aangepast. Als bijvoorbeeld de werkgever de volledige kosten van de beschikbare premieregeling op andere wijze vergoedt, moeten de percentages worden gedeeld door de factor 1,1.- De in de bijlagen opgenomen staffels zijn bepaald op basis van de overlevingstafel GBM/GBV 1990-1995, met leeftijdscorrecties voor een mannelijke werknemer van -5 en de vrouwelijke partner van -6. Veel pensioenfondsen maken gebruik van andere sterftegrondslagen. Indien een verzekeraar of een pensioenfonds lichtere sterftegrondslagen hanteert dienen de staffelpercentages dienovereenkomstig te worden herrekend.- Als de pensioenregeling uitgaat van lagere pensioenen dan de maxima voor middelloonregelingen moeten de premiepercentages naar evenredigheid worden toegepast.Uitgangspunt voor het ouderdomspensioen is een middelloonregeling met een opbouw van 2,25% per dienstjaar. Het nabestaandenpensioen bedraagt dan 70% van het ouderdomspensioen; het prepensioen bedraagt 91,5% van het middelloon met als maximum 9,15% per jaar en 85% van het eindloon. Als sterftetafel is genomen GBM/GBV 1990/1995 met leeftijdscorrecties voor de mannelijke werknemer -5 en voor zijn vrouwelijke partner -6. Verondersteld leeftijdsverschil tussen de werknemer en zijn partner is 3 jaar. De rekenrente bedraagt 4%. Verder is een kostenopslag van 10% (factor: 1,1) verondersteld en een opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid van 8% (indien van toepassing) (factor: 1/0,92).