Nihilaangifte ondanks hoge inkomsten uit drugshandel leidt tot omkering bewijslast

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AN8910 Zaaknr: 00/04120; LJN-nummer: AN8904 Zaaknr: 00/04165

Een persoon, die strafrechtelijk is veroordeeld voor de handel in drugs in 1997 heeft niet de vereiste aangifte inkomstenbelasting gedaan door het aangeven van een nihilinkomen. In de strafzaak stelde het gerechtshof vast, dat het wederrechtelijk verkregen voordeel in 1997 ƒ 2,7 miljoen bedroeg. Aan die vaststelling was de inspecteur niet gebonden bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting. Hij berekende het belastbare inkomen op ƒ 3,5 miljoen. Naar het oordeel van het Hof was dat een redelijke schatting. Het Hof liet de aanslag in stand omdat de belastingplichtige de onjuistheid daarvan niet had bewezen. Bij de aanslag inkomstenbelasting 1998 stelde de inspecteur het inkomen vast op de door hem berekende renteopbrengsten van het vermogen, dat overbleef uit het inkomen over 1997. Die aanslag heeft het Hof vernietigd, omdat de inspecteur niet heeft bewezen, dat het aanwezig veronderstelde vermogen heeft gerendeerd in 1998.