5 december 2006 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | AFP06-880
Bij de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Eerste Kamer is gevraagd naar de reden van het handhaven van de gebruikelijkloonregeling. Deze regeling is destijds in het leven geroepen om te voorkomen dat een DGA door een nihilinkomen de heffing van vermogensbelasting verijdelde en oneigenlijk gebruik zou maken van inkomensafhankelijke (subsidie)regelingen. De vermogensbelasting is inmiddels afgeschaft. Oneigenlijk gebruik van (subsidie)regelingen zou kunnen worden voorkomen door het fictieve loon gelijk te stellen aan het maximum van de tweede tariefschijf van de inkomstenbelasting, tenzij de vennootschap structureel te weinig winst maakt om een dergelijk salaris uit te keren. Volgens de minister kan op die manier ongewenst gebruik niet worden tegengegaan. Door aftrekposten kan het belastbare inkomen zo laag worden dat een DGA toch gebruik van inkomensafhankelijke regelingen kan maken en kan de grondslag voor de premie volksverzekeringen worden uitgehold. Bij de evaluatie van de Belastingherziening 2001 is besloten de gebruikelijkloonregeling te handhaven. Wanneer iemand zijn onderneming uit de BV geruisloos overhevelt naar een eenmanszaak moet hij zijn BV liquideren. Een eventuele pensioenverplichting van de BV kan worden ondergebracht bij een nieuw opgerichte BV. In de Eerste Kamer is voorgesteld de oude BV daarvoor in stand te mogen houden. De minister vindt dat de liquidatie-eis een fundamenteel onderdeel van de geruisloze terugkeerregeling is. Het laten vervallen van deze eis om het pensioen in de oude BV onder te brengen maakt de regelgeving ingewikkelder. De minister verwacht dat slechts een zeer beperkte groep hiermee gebaat zal zijn. In de praktijk wordt van de regeling voor geruisloze terugkeer uit de BV weinig gebruik gemaakt. In het arrest Charles en Charles-Tijmens van het Hof van Justitie EG is de bestaande aftrekbeperking van BTW die drukt op investeringsgoederen in verband met privégebruik verboden. In het Belastingplan 2007 is voorgesteld deze aftrekbeperking af te schaffen en het privégebruik te belasten met BTW. De minister benadrukt dat er daardoor twee correctiemogelijkheden in de BTW naast elkaar bestaan. Enerzijds is dat de uitsluiting van aftrek volgens het Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA) voor bepaalde prestaties jegens het personeel, anderzijds de nieuwe heffingssystematiek voor privégebruik van de ondernemer. De minister is vooralsnog niet van plan het BUA te schrappen, ook niet wegens mogelijke strijd met Europese BTW-richtlijnen.