14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | DDB 2005-025 U
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag betreffende het wetsvoorstel ter implementatie van de gewijzigde moeder-dochterrichtlijn van de Raad van de Europese Unie naar de Eerste Kamer gestuurd. In de nota worden vragen beantwoord die betrekking hebben op de (vrijstelling van) inhouding van dividendbelasting in Zwitsers-Nederlandse verhoudingen. De moeder-dochterrichtlijn stelt een minimum-bezitseis van twee jaar. Volgens het Hof van Justitie EG betekent dat slechts dat een lidstaat binnen die periode voorwaarden mag stellen aan de vrijstelling van inhouding van dividendbelasting. Waneer de bezitsperiode van twee aaneengesloten jaren niet is vol gemaakt, kan de lidstaat overgaan tot terugvordering van de niet ingehouden bronheffing. Op grond van een recent gepubliceerd besluit geldt in de relatie tot Zwitserland met ingang van 1 januari 2005 feitelijk geen bezitstermijn meer.