14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AI0207 Zaaknr: 01/01239
In verband met grote financiële problemen bij de in Engeland gevestigde moedermaatschappij van een Nederlandse BV vindt bij die BV een herfinanciering plaats. De BV had van een tot het concern behorende financieringsvennootschap een bedrag van aanvankelijk 250 miljoen gulden geleend. Inmiddels was dit opgelopen tot ruim 351 miljoen. Het ging om een rentedragend krediet in rekening-courant. Dit krediet werd in 1995 gesplitst in een rentedragende lening van 226 miljoen gulden met een aflossingsschema en een renteloze achtergestelde lening van 125 miljoen gulden. De niet verschuldigde rente over het tweede gedeelte van de lening wilde de BV ten laste van haar winst over 1995 brengen en als informele kapitaalstorting verwerken. Hof was het daarmee niet eens, omdat het niet bedingen van rente over een deel van de lening niet was gebaseerd op een bevoordelingsbedoeling van de moedermaatschappij, maar op zakelijke motieven, namelijk het vermijden van een dreigend faillissement van de moedermaatschappij.