14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ9676, 42311
Op het niet of te laat doen van aangifte in gevallen waarin dat verplicht is staan sancties. Niet alleen kan een boete worden opgelegd, maar ook kan de bewijslast worden omgekeerd. Omkering van de bewijslast heeft tot gevolg dat de belastingplichtige overtuigend moet bewijzen dat en in hoeverre de opgelegde aanslag niet juist is. Wanneer vaststaat dat iemand zijn aangifte pas heeft gedaan bij het door hem ingediende bezwaarschrift tegen de opgelegde aanslag dan heeft hij niet de vereiste aangifte gedaan. De omstandigheid dat de inspecteur vervolgens bij het opleggen van een navorderingsaanslag rekening kon houden met deze aangifte brengt hierin geen verandering. De omkering van de bewijslast geldt volgens de Hoge Raad dan ook voor deze navorderingsaanslag. Voordat de rechter beslist dat iemand niet de vereiste aangifte heeft gedaan terwijl de inspecteur zich daarop niet heeft beroepen, moet de rechter eerst de belanghebbende in de gelegenheid stellen om daarover zijn mening te geven. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook als de inspecteur zich op andere gronden heeft beroepen op de omkering van de bewijslast.