23 mei 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AH9827 Zaaknr: 00/02695
Sinds de verplichte registratie van tellerstanden van speelautomaten per 1 oktober 1996 vertoont de verantwoorde omzet van een exploitant van een automatenhal een stijging van meer dan 45% ten opzichte van eerdere jaren. Over die eerdere jaren zijn geen registraties van tellerstanden bewaard gebleven. De ondernemer is niet in staat een redelijke verklaring voor de omzetstijging te geven. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor het verschil tussen de door hem berekende omzet en de aangegeven omzet van de speelautomaten, met een boete van 50% omdat naar zijn mening opzettelijk te weinig is aangegeven. Hof Amsterdam laat de aanslag en de boete in stand, omdat de ondernemer niet bewijst, dat de aanslag niet juist is. De exploitant is een vennootschap onder firma. Een van de vennoten is een BV. De meeromzet wordt als winstaandeel van de vennoten betrokken in een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting. Omdat het beroep tegen de omzetcorrectie niet slaagt, is het beroep tegen de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting eveneens ongegrond. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd aan de enige aandeelhouder van de BV omdat de BV een winstuitdeling heeft gedaan. De door hem berekende meeromzet is niet meer aanwezig in de BV. Hof Amsterdam acht ook de uitdeling bewezen en laat de navorderingsaanslag in stand. Wel wordt de daarbij opgelegde boete verminderd met het bedrag van de aan de BV opgelegde boete bij de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting.