Ondanks ontbreken verliesbeschikking mochten verliezen als verrekend worden beschouwd
14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AT5069, 03/03998
Een BV deed geen aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2000, ondanks een aanmaning en een latere uitnodiging tot het doen van aangifte. De inspecteur stelde de aanslag vervolgens ambtshalve vast. Het niet doen van aangifte had tot gevolg, dat de
BV in de procedure voor Hof Den Haag werd geconfronteerd met de verzwaarde bewijslast. Zij moest aantonen dat de aanslag onjuist was. De BV was van mening dat het belastbare bedrag nihil bedroeg omdat er eind 1999 nog verrekenbare verliezen waren van ƒ 659.379.
Deze verliezen werden volgens de BV in 2000 niet gecompenseerd door een vrijval van schulden zoals de inspecteur betoogde, omdat deze schulden volgens de BV nog steeds verschuldigd waren. In de gedeponeerde jaarstukken 2001 stonden de schulden echter niet
meer op de balans per 31 december 2000. De jaarrekening 2000 sloot niet aan op de jaarrekening 1999 en kon daarom volgens het Hof niet zonder meer als bewijs dienen voor het bestaan van de schulden. Het Hof ging ervan uit dat de schulden in de loop van 2000
teniet waren gegaan. De inspecteur stelde zich op het standpunt dat de schulden waren kwijtgescholden. De BV toonde het tegendeel niet aan. De vrijval van de schulden was onderdeel van de winst in 2000. Het Hof ging ervan uit dat de inspecteur bij het opleggen
van de ambtshalve aanslag geen rekening had gehouden met bestaande verliezen. De inspecteur had geen verliesverrekeningsbeschikking genomen. Op grond van het leerstuk van de interne compensatie had de inspecteur echter ook in de beroepsfase nog het recht om
binnen de grenzen van het vastgestelde belastbare bedrag het standpunt in te nemen dat de belastbare winst hoger moest worden vastgesteld en dat verrekening van de verliezen had plaatsgevonden. Het ontbreken van een verliesverrekeningsbeschikking was daarvoor
niet van belang. Het Hof was van oordeel dat de schatting van de inspecteur van het belastbare bedrag redelijk was en dat de BV er niet in was geslaagd om het bewijs te leveren dat de aanslag te hoog was.