Ondanks (te) late ontvangst was aanslag toch tijdig opgelegd

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AS8284, 02/02282

Een naheffingsaanslag moet worden opgelegd binnen vijf jaar na afloop van het tijdvak waarop deze betrekking heeft. Als een naheffingsaanslag na die tijd wordt opgelegd kan de belastingplichtige een beroep doen op nietigheid van de aanslag wegens overschrijding van de wettelijke termijn. In een procedure voor Hof Arnhem beriep een BV zich op termijnoverschrijding van een aantal naheffingsaanslagen omzetbelasting. De naheffingsaanslagen zouden onjuist geadresseerd zijn. Pas door de ontvangst van aanmaningen na het verstrijken van de termijn voor het opleggen van de aanslagen was de BV op de hoogte van de aanslagen. Het Hof was echter van oordeel dat de inspecteur voldoende aannemelijk had gemaakt dat de naheffingsaanslagen binnen de vijfjaarstermijn waren vastgesteld en naar het juiste adres waren gezonden. Niet van belang vond het Hof dat de gemachtigde van de BV de aanslagen niet binnen de termijn had ontvangen. Dat de gemachtigde een aanmaning wel op het juiste adres had ontvangen vond het Hof een reden te meer om de stelling van de inspecteur geloofwaardig te achten.