14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9073 Zaaknr: 38313
Een procedure voor de Hoge Raad tegen een uitspraak van Hof Den Haag had betrekking op een drietal geschilpunten. Het eerste geschilpunt betrof de afschrijving op een verhuurd bedrijfspand door de verhuurder. Volgens het Hof was die afschrijving niet mogelijk, omdat de huurder zich in de exploitatieovereenkomst, die voor een periode van 10 jaar was aangegaan, tot alle onderhoud aan het pand had verplicht. De Hoge Raad is van oordeel, dat onderhoud niet voorkomt, dat technische of economische veroudering van het pand optreedt. Omdat het Hof in zijn oordeel daaraan geen aandacht besteedde is dat onvoldoende onderbouwd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Amsterdam. Dat Hof moet de zaak verder afhandelen.Daarnaast was in geschil de aftrek van kosten van een andere werkruimte in de eigen woning dan kantoorruimte.Voor de kosten van een kantoorruimte (thans: werkruimte) thuis gold onder de wet IB 1964 een forfaitaire aftrekregeling, mits werd voldaan aan zekere voorwaarden met betrekking tot inkomen en tijdsbesteding. Die forfaitaire regeling had niet alleen betrekking op de kosten van de ruimte waarin werkzaamheden werden verricht, maar ook op de kosten van een andere ruimte die werd gebruikt in verband met de werkzaamheden. Dat betekent, dat er geen recht was op aftrek van de werkelijke kosten van de archiefruimte naast de forfaitaire aftrek voor een kantoorruimte.Derde punt van geschil betrof de aftrek van opleidingskosten. Daarbij moest onderscheid gemaakt worden tussen de kosten van een opleiding of studie voor een beroep en de kosten van het op peil houden van de vakkennis, daaronder begrepen een aanvulling van de vroeger verworven vakkennis, die verplicht is om de vakbekwaamheid niet te doen verminderen. Die laatste kosten waren, omdat geen sprake was van een beroepsopleiding, aftrekbaar als verwervingskosten; de kosten van opleiding voor een beroep vielen onder de aftrek van opleidingskosten. De uitspraak van het Hof bleef op de laatste twee punten in stand.