Ondernemer die stakingswinst niet aangeeft is niet te goeder trouw

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8630 Zaaknr: 01/00032

In verband met de verkoop van zijn onderneming heeft een ondernemer in 1997 een bedrag ontvangen van ƒ 500.000. Dit bedrag heeft hij niet in zijn aangifte inkomstenbelasting verwerkt. Wel heeft hij aangegeven, dat de onderneming is overgedragen, met de kanttekening, dat de overdracht in 1998 is afgerond en dat slechts bescheiden bedragen zijn of zullen worden ontvangen vanwege de slechte financiële positie van de onderneming. Wel blijkt uit de aangifte inkomstenbelasting een enorme toename van de banksaldi. In geschil is of de inspecteur terecht een navorderingsaanslag inkomstenbelasting heeft opgelegd voor de stakingswinst. Volgens Hof Arnhem is er geen nieuw feit, omdat de toename in banksaldi in het jaar, waarin is aangegeven dat de onderneming is gestaakt, voor de inspecteur aanleiding had moeten zijn voor een nader onderzoek. Toch is navordering toegestaan, omdat de ondernemer niet te goeder trouw kon menen, dat het bedrag van ƒ 500.000 buiten de belastingheffing kon blijven. Het feit, dat de aanvankelijk opgelegde boete is kwijtgescholden, houdt niet in, dat de ondernemer te goeder trouw is, aldus het Hof.