Ongelijke behandeling door invoering wet WOZ bij vaststelling waterschapsomslag toegestaan

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE7309 Zaaknr: 37057

In een procedure klaagde een woningstichting erover dat de aan haar opgelegde aanslagen in de waterschapsomslag in strijd waren met het gelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel. Het Waterschap hanteerde voor de woningen van de stichting een hogere heffingsgrondslag dan voor vergelijkbare woningen in een andere gemeente. De ene gemeente hanteerde namelijk als waardepeildatum 1 januari 1995, terwijl de andere gemeente als waardepeildatum 1 januari 1992 hanteerde. De Hoge Raad heeft de klachten afgewezen. Er is weliswaar sprake van een ongelijke behandeling, maar die is een gevolg van de keuze van de wetgever om als grondslag voor de heffing van waterschapsbelastingen voor gebouwde onroerende de WOZ-waarde aan te wijzen. In het eerste WOZ-tijdvak (1997-2000) konden door de overgangsbepaling van de Wet WOZ verschillende waardepeildata gehanteerd worden. Dat heeft de wetgever vanwege de doelmatigheid van de regeling geaccepteerd. Omdat deze ongelijkheid zich maar tijdelijk kon voordoen is de Hoge Raad van oordeel, dat hiervoor een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat.