Ongelijke behandeling goodwill in vermogensbelasting

24 december 2003 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AO0718 Zaaknr: 02/06524

Hof Den Haag is van oordeel dat het niet in de heffingsgrondslag voor de vermogensbelasting betrekken van de niet geactiveerde goodwill bij een door een natuurlijke persoon gedreven onderneming een ongelijke behandeling inhoudt ten opzichte van het wel in die heffingsgrondslag betrekken van zodanige goodwill bij een aandelenvennootschap. Die ongelijke behandeling is volgens het Hof in strijd is met het in het IVBPR neergelegde discriminatieverbod. De belanghebbende wil die ongelijke behandeling opheffen door het niet in de heffing betrekken van de niet geactiveerde goodwill. Omdat daardoor tot nieuwe ongelijkheden kunnen ontstaan volgt het Hof dat voorstel niet. De wet op de vermogensbelasting is inmiddels ingetrokken, zodat de gesignaleerde discriminatie zich nu niet meer voordoet. Het Hof vindt dat er daarom onvoldoende reden is om in het door de discriminerende regeling veroorzaakte rechtstekort te voorzien en wijst het beroep af.