Onjuist beleid fiscus is geen reden voor overschrijding van bezwaartermijn

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AM0242 Zaaknr: 38653

Een beursgenoteerde beleggingsinstelling heeft in 1993 een aangifte kapitaalsbelasting gedaan in verband met de herplaatsing van ingekochte aandelen. Eind 1997 heeft de beleggingsinstelling de fiscus om teruggave gevraagd van de op aangifte betaalde belasting. Nadat dit verzoek is afgewezen heeft de beleggingsinstelling alsnog tegen die aangifte formeel bezwaar gemaakt. Wegens termijnoverschrijding heeft de inspecteur dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De bezwaartermijn bedraagt immers 6 weken. In de procedure, die aanvankelijk voor Hof is gevoerd en daarna voor de Hoge Raad is voortgezet, heeft de beleggingsinstelling het standpunt ingenomen, dat haar op grond van het EG-recht de overschrijding van de bezwaartermijn niet kan worden tegengeworpen. Het Hof heeft geoordeeld dat de wettelijke termijn van zes weken redelijk is, omdat daardoor de uitoefening van op het gemeenschapsrecht gebaseerde vorderingen niet praktisch onmogelijk wordt gemaakt. In de procedure voor de Hoge Raad voerde de beleggingsinstelling aan, dat hij de onderhavige belasting in overeenstemming met een resolutie van de Belastingdienst heeft voldaan en dat het maken van bezwaar, gebaseerd op een andere zienswijze, bij voorbaat kansloos was. Het standpunt kwam er op neer, dat van hem destijds niet worden gevraagd dat hij bezwaar zou hebben aangetekend. De Hoge Raad wees dit standpunt af, omdat iedere belastingplichtige de vrijheid heeft om zich een eigen oordeel te vormen over de wetstoepassing of de verenigbaarheid van de belastingheffing met een richtlijn van de Europese Gemeenschap. Dat een bezwaarschrift op voorhand kansloos wordt geacht vormt geen belemmering voor de toegang tot de rechter en is geen aanleiding om de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift te negeren.