14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AU3564, 03/02346
Bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting maakte een administratief medewerker een fout. In plaats van de in de aangifte opgenomen toedeling van de negatieve opbrengst uit eigen woning aan de partner koos hij voor volledige toerekening aan de belastingplichtige. Vervolgens hadden andere medewerkers van de belastingdienst contact met zowel de belastingplichtige als zijn partner over hun aangiften. Uiteindelijk leidde dat ertoe dat beiden de volledige negatieve opbrengst van de eigen woning toegerekend kregen. Volgens Hof Den Bosch moeten fouten van administratieve medewerkers bij het verwerken van de gegevens uit de aangifte worden toegerekend aan de inspecteur. Die fouten zijn in mandaat en dus in zijn naam gemaakt. De risico’s die zijn verbonden aan de werkwijze van de Belastingdienst mogen volgens het Hof niet voor rekening van de belastingplichtige komen. Het te laag vaststellen van de aanslag was het gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten, die bepalend zijn voor de omvang van de belastingplicht en niet van een vergissing, die leidde tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet werd vastgesteld. Het ambtelijke verzuim verhinderde navordering.