14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AT2144, 02/02724
Tegen de exploitant van een jachthaven werd een strafrechtelijk onderzoek ingesteld door de Opsporingsdienst GAK Nederland BV en de Belastingdienst/FIOD. De conclusie uit het onderzoek was dat bij de jachthaven een substantieel deel van de betalingen aan het aanwezige personeel en een substantieel deel van de gerealiseerde omzet niet in de administratie was verwerkt. Als gevolg daarvan waren onjuiste aangiften loonbelasting/premie volksverzekeringen en omzetbelasting ingediend. Daarvoor werden naheffingsaanslagen opgelegd. In de procedure over de naheffingsaanslag omzetbelasting was Hof Arnhem van oordeel dat de administratie van de exploitant niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Vastgesteld werd onder meer dat de exploitant de op de jachthaven aanwezige kantine voor eigen rekening en risico exploiteerde maar de daarmee samenhangende inkopen en omzet niet in de administratie had verwerkt. De inspecteur had de administratie terecht verworpen als basis voor het vaststellen van de verschuldigde omzetbelasting. Omdat de exploitant niet aan zijn administratieve verplichtingen had voldaan moest hij overtuigend aantonen dat de naheffingsaanslag onjuist was. De exploitant betoogde voor het Hof dat hij dat niet kon omdat de belastingdienst een deel van zijn administratie in beslag had genomen en vervolgens vernietigd. Hoewel het Hof aangaf dat de inspecteur onzorgvuldig had gehandeld, had de exploitant de correcties kunnen controleren aan de hand van door de controleurs opgestelde spreadsheets, die aan hem ter beschikking waren gesteld. Het Hof was van oordeel dat de exploitant niet was geslaagd in het door hem te leveren bewijs dat de naheffingsaanslag onjuist was. De naheffingsaanslag werd verminderd omdat de inspecteur had aangegeven dat er enkele dubbeltellingen in zijn correcties zaten. Vanwege de vermindering werd de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.