Onterechte verliesverrekening geen reden voor navordering

21 maart 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJNBA4237, 06/00028

De belastingdienst legde aan een BV die geen aangifte vennootschapsbelasting had gedaan voor het jaar 2000 ambtshalve een aanslag op, uitgaande van een belastbare winst van ƒ 1 miljoen. Het belastbare bedrag was lager door verrekening van de belastbare winst met het verlies van het jaar 1999. Het verlies van 1999 had echter moeten worden verrekend met de belastbare winst van 1996. De belastingdienst wilde de onterechte verrekening bij de aanslag 2000 corrigeren door het opleggen van een navorderingsaanslag over het jaar 2000. De rechtbank vernietigde de navorderingsaanslag. De belastingdienst ging tegen deze uitspraak van de rechtbank in hoger beroep. Als nieuw feit voor het opleggen van de navorderingsaanslag voerde de belastingdienst de navorderingsaanslag 1999 aan. De navorderingsaanslag over 1999 was eerder al vernietigd wegens het ontbreken van een nieuw feit. Daarom kon die navorderingsaanslag, althans het feit waarop deze berustte, niet als een nieuw feit worden aangemerkt voor het opleggen van de navorderingsaanslag 2000. Hof Amsterdam wees het standpunt van de belastingdienst, dat de BV te kwader trouw was door niet tijdig aangifte te doen, af. De (enkele) omstandigheid dat een BV haar aangifte Vpb 2000 niet tijdig heeft ingediend maakt haar ter zake van het feit dat het verlies van 1999 verrekend moest worden met de winst van 1996 niet te kwader trouw.