14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJNAZ9789, 04/01767
Bij de koop van een woonhuis in verhuurde staat bedong de koper dat het woonhuis hem uiterlijk op 1 januari 1993 vrij van huur zou worden opgeleverd. Mocht dat niet gebeuren dan was de verkoper een boete verschuldigd van ƒ 1.500 per maand. Volgens Hof Arnhem had de koper deze boetebepaling op laten nemen om de verkoper ertoe te bewegen de woning leeg op te leveren. De boetebedragen hadden het karakter van een correctie achteraf op de verkoopprijs. De huurder wilde het pand niet verlaten, waardoor de verkoper gedurende een reeks van jaren de boetebedragen aan de koper moest betalen. De belastingdienst merkte de ontvangen bedragen aan als periodieke uitkeringen. Het Hof deelde dat standpunt niet omdat de koper geen tegenprestatie voor de boeten leverde.