Onverbindend voorschrift BPM verhindert heffing bij invoer gebruikte auto niet

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE4811 Zaaknr: 37666

Bij de invoer van personenauto’s in Nederland is BPM verschuldigd. Dat geldt ook voor gebruikte personenauto’s. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit, dat de auto’s niet nieuw zijn door de BPM op een lager bedrag vast te stellen. Oorspronkelijk bevatte de Nederlandse regelgeving een afschrijvingsvoorschrift, waarbij de waardedaling van de auto lineair met de ouderdom verliep. Dat voorschrift is niet in overeenstemming met EG-regels, zo blijkt uit jurisprudentie van het Hof van de EG. Het gereechtshof had daarom het voorschrift buiten beschouwing gelaten. Door vast te stellen, dat als gevolg van dat onverbindende voorschrift in het geheel geen BPM kon worden geheven bij de invoer ging het gerechtshof volgens de Hoge Raad te ver. Per auto had het waardeverloop moeten worden vergeleken met dat van vergelijkbare Nederlandse auto’s om vast te stellen in hoeverre de BPM daarin nog aanwezig was. Tot dat bedrag kon bij invoer in Nederland BPM geheven worden.