14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AL8051 Zaaknr: 00/00917
In het kader van een landelijke actie is een controle gehouden bij een meubelfabrikant. Uit de controle blijkt, dat de administratie zeer gebrekkig is. Regelmatig zijn er negatieve kassaldi geconstateerd. De verklaring, die de fabrikant daarvoor gaf – diverse mensen zouden leningen hebben verstrekt – heeft hij niet kunnen onderbouwen. Op basis van de inkopen heeft de inspecteur een theoretische omzet berekend en een naheffingsaanslag omzetbelasting met verhoging opgelegd. In de procedure kwam Hof Arnhem tot het oordeel, dat de administratie verworpen moest worden als grondslag voor de berekening van de belastingverplichtingen. De berekende omzet en de daaruit voortvloeiende aanslag omzetbelasting vond het Hof redelijk. De fabrikant slaagde niet in de verzwaarde bewijslast dat de aanslag niet juist was. De boete werd gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een straf moet zijn opgelegd. Het beroepschrift werd overigens ingediend bij een ander hof dan het bevoegde Hof. Dit eerste Hof zond het beroepschrift door aan een ander onbevoegd Hof, waarna het uiteindelijk bij Hof Arnhem terecht kwam. Voor de beoordeling op het beroepschrift tijdig was ingediend ging Hof Arnhem op basis van rechtspraak van de Hoge Raad uit van de datum van ontvangst van het beroepschrift bij het eerste Hof, vermeerderd met een theoretische periode van twee weken voor doorzending aan het bevoegde Hof. Op grond van die berekening was het beroepschrift tijdig ontvangen.