Onzakelijkheid van hoge commissiebedragen niet bewezen: geen uitdeling aan aandeelhouder

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AN8568 Zaaknr: 99/02056

Een procedure voor Hof Amsterdam had betrekking op een aanslag inkomstenbelasting, die de belastingdienst heeft opgelegd aan de in Portugal wonende aandeelhouder van een Nederlandse BV wegens door hem genoten dividend. De BV had in een reeks van jaren aan een andere in Portugal gevestigde vennootschap, waarin de aandeelhouder een belang had, commissies betaald voor door die andere vennootschap verrichte diensten voor de BV. Volgens de belastingdienst waren die commissies onzakelijk hoog. Volgens het Hof heeft de inspecteur niet bewezen, dat de BV zonder de aandeelhoudersrelatie de gehanteerde commissiebedragen niet zou hebben geaccepteerd. De inspecteur wees erop, dat in het verleden lagere bedragen aan commissie werden betaald aan de rechtsvoorganger van de vennootschap. In die tijd werkte de aandeelhouder nog in loondienst van de BV en niet in dienst van de vennootschap. Volgens het Hof had de aandeelhouder een belangrijke rol in het samenwerkingsverband tussen de BV en de vennootschap en verrichte de vennootschap andere activiteiten dan haar rechtsvoorganger. Het Hof vernietigde de uitspraak op het bezwaarschrift en de aanslag inkomstenbelasting.