Ook bijtelling voor auto van maatschap

28 juni 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBB8140, AWB 06/2796

De inkomensbijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak is vaak aanleiding voor discussie met de belastingdienst. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een BV die lid van een maatschap was had de beschikking over een auto die eigendom van de maatschap was. De DGA mocht de auto zowel zakelijk als privé gebruiken. De maatschap droeg alle kosten van de auto en ontving van de BV een vergoeding van € 8.000 per jaar voor de afschrijvingslasten. De DGA betaalde geen enkele vergoeding voor het gebruik van de auto. Naar zijn mening kon er geen bijtelling plaatsvinden omdat de auto niet door zijn werkgever, maar door een derde ter beschikking was gesteld. De DGA stelde dat hij het voordeel niet als werknemer had genoten. In ieder geval kon de bijtelling nooit meer zijn dan het door de BV aan de maatschap betaalde bedrag. Volgens de rechtbank was de auto aan de DGA ter beschikking gesteld in zijn hoedanigheid van werknemer. Omdat de DGA de auto ook privé mocht gebruiken zonder dat hij daarvoor een vergoeding moest betalen, had de DGA een voordeel genoten. Daarmee was voldaan aan alle voorwaarden om het genoten voordeel aan te merken als loon. Terbeschikkingstelling door de werkgever in persoon is niet vereist. Het recht om een auto van de zaak privé te gebruiken vormt loon in natura. De omvang daarvan wordt volgens wettelijk voorschrift bepaald op basis van de cataloguswaarde van de auto en niet op basis van de door de werkgever betaalde vergoeding.