14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT5851, 00/03122
Een werkgever gaf aan de directieleden en aan enkele andere personeelsleden vaste onkostenvergoedingen. Deze vergoedingen hadden niet alleen betrekking op kleine representatiekosten, maar ook op representatiekosten die een bedrag van ƒ 50 per uitgave te boven gingen. Daarnaast hadden de vergoeding betrekking op lunchkosten, bloemetjes e.d. voor collega's, ontvangsten thuis van collega's, losse nummers van kranten en tijdschriften, stallingskosten van de auto van de zaak, traktaties bij verjaardagen en op koffie en frisdrank e.d.. De belastingdienst legde een naheffingsaanslag op over de maand augustus 1999. In de procedure naar aanleiding hiervan oordeelde Hof den Bosch, dat de werkgever de kosten van representatie door de directieleden in voldoende mate had onderbouwd. Die bedragen mochten in de vaste vergoeding worden opgenomen. De stallingskosten voor de auto van de zaak en de kosten van bloemetjes e.d. voor collega’s accepteerde de inspecteur alsnog. Voor het overige had de vergoeding betrekking op kosten die niet belastingvrij vergoed konden worden of op kosten die dermate incidenteel waren dat zij niet in een vaste vergoeding konden worden begrepen.