Ook na 1 januari 2002 moet rekening gehouden worden met waardedruk zelfbewoning voor successierecht

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AQ1741 Zaaknr: 03/02113

Tot 1 januari 2002 bevatte de successiewet een waarderingsvoorschrift voor de woning, die door de partner van de overledene werd bewoond. Dat voorschrift stelde de waarde in bewoonde staat op 60% van de waarde in onbewoonde staat. De belastingdienst stelde zich op het standpunt, dat ondanks de bewoning door de langstlevende partner, de waarde vrij opleverbaar als uitgangspunt moest dienen. De belastingdienst verwees naar de WOZ-waarde van de woning. De maximale waardedruk zou volgens de belastingdienst 10% bedragen, omdat verhuurde woningen voor minimaal 90% van de waarde vrij opleverbaar werden verkocht aan de huurders. Naar het oordeel van Hof Den Bosch moet volgens de hoofdregel van de successiewet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer, rekening houdend met de feitelijke omstandigheden op de sterfdag. Algemeen bekend is dat de waarde van een woonhuis dat vrij kan worden opgeleverd hoger is dan de waarde van een woonhuis in bewoonde staat. Gelet op de verklaringen met betrekking tot de gezondheid van de weduwnaar, zijn plannen om de bewoning in de toekomst niet te beƫindigen en zijn leeftijd ten sterfdage (77 jaar), vond het hof de waardedrukkende factor van bewoning van 30% niet onredelijk.