14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AO2286 Zaaknr: BK-02/02295
Een ondernemer leverde goederen aan een andere ondernemer, die van BTW was vrijgesteld. In totaal werd voor ca. ƒ 10 miljoen aan goederen geleverd, waarover ƒ 1,75 miljoen aan omzetbelasting werd berekend. Deze omzetbelasting is door de leverancier aan de fiscus betaald. Op verzoek van de afnemer werd de factuur gecrediteerd inclusief de omzetbelasting en werd de levering administratief verwerkt als gedaan aan een derde, die de goederen verhuurde aan de afnemer. De levering werd niet teruggedraaid. Aan deze derde werd door de leverancier een factuur uitgereikt inclusief omzetbelasting. Deze omzetbelasting werd, evenals die van de creditfactuur, verwerkt in de aangifte omzetbelasting van de leverancier. De fiscus legde vervolgens een naheffingsaanslag op, omdat de belasting op de creditfactuur ten onrechte was verrekend op de aangifte. Ook werd een boete opgelegd van ƒ 150.000. In de procedure voor Hof Arnhem gaf de inspecteur toe, dat de boete ten onrechte was opgelegd. De leverancier had volledige openheid van zaken gegeven, zodat er geen sprake van opzet of grove schuld was aan zijn kant. Het Hof vernietigde de naheffingsaanslag omdat de leverancier per saldo aan zijn verplichtingen had voldaan. Naheffing moet plaatsvinden bij de afnemer of bij de derde aldus het Hof. Bij die partijen had de fiscus wel een onderzoek ingesteld, maar geen correcties aangebracht.