Opbrengst aanmerkelijk belang geen inkomsten uit vermogen

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AQ7394, 40323

Onder de wet IB 1964 was de betaalde rente van schulden aftrekbaar. Aanvankelijk zonder beperkingen, maar uiteindelijk was de rente die betrekking had op schulden voor rechten die niet op zaken betrekking hadden zoals effectenportefeuilles slechts aftrekbaar tot het bedrag van de opbrengsten. Het meerdere kon als persoonlijke verplichting worden afgetrokken, maar ook daarbij golden beperkingen. Iemand die met geleend geld een effectenportefeuille had gekocht werd geconfronteerd met de beperking van de renteaftrek. Hij had naast de effectenportefeuille ook aandelen die een aanmerkelijk belang vormden. De opbrengsten daaruit wilde hij meetellen voor de bepaling van het aftrekbare bedrag aan rente. Naar het oordeel van de Hoge Raad bood de wet die mogelijkheid echter niet.