14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AE9602 Zaaknr: 00/00012
Tegen een aantal personen zijn meerdere aangiften wegens oplichting gedaan door bedrijven. De belastingdienst merkt op basis van het strafrechtelijke onderzoek de betaalde bedragen aan als inkomsten uit arbeid van de betrokkenen en vordert inkomstenbelasting na. In de procedure van een van de betrokkenen stelt Hof Den Bosch vast, dat hij als leidinggevende betrokken is bij oplichting en dat de daarmee ontvangen bedragen aan hem als inkomen zijn toe te rekenen, omdat de gebruikte rechtspersonen slechts dekmantels zijn. De betrokkene toont niet aan, dat de opbrengsten niet aan hem zijn toe te rekenen. Wegens het ontbreken van een administratie wordt met aftrekbare kosten geen rekening gehouden. De geclaimde verrekening van ingehouden loonbelasting wordt geweigerd, omdat de loonbelasting niet is afgedragen en de betrokkene niet kan aantonen, dat de belasting is ingehouden op zijn salaris. Gezien zijn positie is het Hof van mening, dat betrokkene op de hoogte was van het niet inhouden en afdragen van loonbelasting. Voor een van de jaren, waarover werd nagevorderd, was in geschil of dat wel mocht. Er was geen nieuw feit, dat navordering mogelijk maakt. Toch mocht de inspecteur navorderen. Volgens het Hof was de betrokkene, een jurist, dermate goed op de hoogte van het belastingrecht, dat hij zijn aangifte niet te goeder trouw had gedaan.