14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AT4959, 03/02057
Een belastingplichtige voerde over de jaren 2001 en 2002 discussie met de belastingdienst over de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting. De discussie had in beide jaren uitsluitend betrekking op de fiscale behandeling van zijn woning in Nederland in een periode waarin hij voor zijn werk in het buitenland verbleef. In het jaar 2001 was een andere inspecteur bevoegd dan in het jaar 2002. De inspecteur die bevoegd was over het jaar 2002 kwam in de uitspraak op het bezwaarschrift tegemoet aan het standpunt van de belastingplichtige. De belastingplichtige meende met een beroep op door die uitspraak opgewekt vertrouwen, dat ook in 2001 aan zijn bezwaar tegemoet gekomen moest worden. In de procedure over 2001 voor Hof Den Bosch werd een arrest van de Hoge Raad uit 2004 aangehaald. In dat arrest overwoog de Hoge Raad dat in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend aan een uitspraak van de belastingdienst over een later jaar, mits sprake is van een weloverwogen standpuntbepaling door de inspecteur. Hof Den Bosch oordeelde dat een uitspraak op bezwaar op basis van een duidelijk gemotiveerd bezwaarschrift berust op een uitdrukkelijke, weloverwogen standpuntbepaling van een inspecteur, tenzij de belastingplichtige redelijkerwijs moet twijfelen aan de juistheid van deze standpuntbepaling. In dit geval was weliswaar sprake van een onjuist standpunt, maar de belastingplichtige had als fiscale leek niet hoeven onderkennen dat het standpunt onjuist was. Op grond van een ander arrest van de Hoge Raad kan een inspecteur aan het standpunt van een competente ambtgenoot of van zijn voorganger gebonden zijn. Het standpunt van de inspecteur dat vertrouwen slechts in de richting van de toekomst kan werken wees het Hof af, omdat dat niet bleek uit het eerder genoemde arrest van de Hoge Raad uit 2004. Het Hof vond in dit geval het belang van de rechtszekerheid zwaarder wegen dan het belang van een juiste wetstoepassing. De staatssecretaris van Financiƫn heeft inmiddels in een besluit laten weten dat hij afziet van het instellen van beroep in cassatie.