Opzet niet bewezen als adviseur niet op de hoogte was van feiten

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE8730 Zaaknr: 36845

Een directeur-grootaandeelhouder vraagt een VUT-uitkering aan. De VUT-uitkering wordt overgemaakt op de bankrekening van de BV. In zijn aangifte inkomstenbelasting geeft de DGA die utkering niet aan. De inspecteur vordert belasting na en legt een boete op. Het gerechtshof heeft geoordeeld, dat het aan opzet van de betrokkene is te wijten dat te weinig belasting is geheven. De redenering van het Hof was als volgt: 1. De betrokkene wist van de uitkering, maar niet, dat die belast was; 2. Zijn belastingadviseur wist wel dat de uitkering belast was; 3. De kennis van de belastingadviseur wordt toegerekend aan de betrokkene.Het Hof heeft niet echter vastgesteld, dat de belastingadviseur wist, dat de uitkering was ontvangen. Volgens de Hoge Raad is de opzet niet bewezen. Daarom vernietigt de Hoge Raad de Hofuitspraak en verwijst de zaak naar een ander Hof. Dat zal moeten uitmaken, of de adviseur op de hoogte was van de uitkering.