Overbedelingsschuld bleef gebaseerd op eerdere minnelijke waardering

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AY6208, 05/4963

In zijn testament nam iemand een zogenaamde ouderlijke boedelverdeling op, waarbij hij alle goederen en rechten van zijn nalatenschap toebedeelde aan zijn echtgenote. Daartegenover kreeg de echtgenote de verplichting om alle schulden en de kosten van de begrafenis voor haar rekening te nemen en om aan ieder van de andere erfgenamen een bedrag uit te keren gelijk aan diens erfdeel. Na het overlijden van de man kwam er in verband met de heffing van het successierecht een minnelijke waardering van de echtelijke woning. De vordering van ieder van de andere erfgenamen op de weduwe wegens overbedeling werd berekend op basis van die taxatie. Een jaar later werd de woning voor een beduidend hoger bedrag verkocht. In een akte van vaststelling van de erfdelen in de nalatenschap is uitgegaan van die hogere waarde. Na het overlijden van de weduwe deden de erfgenamen aangifte voor het recht van successie. Bij de bepaling van de nalatenschap gingen zij uit van een vordering van de overige erfgenamen wegens de overbedeling na het overlijden van haar echtgenoot die was gebaseerd op de hogere verkoopopbrengst van de woning. Volgens de rechtbank Arnhem was dat standpunt niet juist. De erfgenamen waren door de eerdere vaststellingsovereenkomst gebonden en mochten daarom bij het overlijden van de weduwe niet uitgaan van andere waarden van de overbedelingsvorderingen dan de op basis van de overeenkomst met de Belastingdienst vastgestelde waarden.