14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AO0049 Zaaknr: 02/04381
Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken is overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit geldt ook bij de verkrijging van aandelen in een vennootschap, waarvan de bezittingen voor 70% of meer bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken en de activiteiten voor 70% of meer uit de exploitatie van of de handel in die onroerende zaken. Overdrachtsbelasting wordt alleen verschuldigd als iemand aandelen verkrijgt, die op zich of samen met de aandelen, die hij of zijn naaste familieleden of met hem verbonden vennootschappen al hebben, een belang vormen van een derde of meer, waarbij de verkrijger zelf een belang van minimaal 7% moet hebben. Een vennootschap met één aandeelhouder kocht 10% van de aandelen in een onroerendgoedvennootschap van een andere vennootschap. De aandelen van de verkopende vennootschap waren in handen van de broer van de aandeelhouder van de kopende vennootschap. Voor de verkoop had de verkopende vennootschap een 100%-belang in de onroerendgoedvennootschap. De kopende vennootschap deed aangifte voor de overdrachtsbelasting en maakte daartegen vervolgens bezwaar met een beroep op een arrest van de Hoge Raad, waarin is bepaald, dat geen belasting is verschuldigd bij de verkrijging van aandelen in een onroerendgoedvennootschap die onroerende zaken verhuurt aan een dochtermaatschappij en daarvan ook bestuurder is. Naar het oordeel van Hof Den Bosch deed deze uitzondering zich niet voor, omdat de onroerendgoedvennootschap zelf geen onderneming uitoefende.