20 juni 2003 | Ministerie van Financiën | besluit | DGB2003/3042M
Door de invoering van het BTW-compensatiefonds voor gemeenten, provincies en regionale publiekrechtelijke lichamen per 1 januari 2003 is een groot aantal bestaande regelingen overbodig geworden en ingetrokken. Voor samenwerkingsverbanden van andere publiekrechtelijke lichamen (en eventueel gemeenten, provincies en/of regionale openbare lichamen) is nu een overgangsregeling ingevoerd. Die regeling houdt in, dat prestaties van dergelijke samenwerkingsverbanden als interne prestaties worden aangemerkt en dus buiten de BTW-heffing blijven. Voorwaarde voor toepassing van de overgangsregeling is, dat het samenwerkingsverband de regeling, zoals die was opgenomen in paragraaf 10 van de Toelichting Gemeenten zoals die tot 1 januari 2003 luidde, in 2002 heeft toegepast. Het samenwerkingsverband moet het gebruik van de overgangsregeling vóór 1 oktober 2003 schriftelijk aan het belastingkantoor meedelen. Als dat niet gebeurt, is over de prestaties van het samenwerkingsverband omzetbelasting verschuldigd vanaf 1 januari 2003. Gebruik van de overgangsregeling heeft tot gevolg, dat er geen recht is op aftrek van voorbelasting. De overgangsregeling geldt uiterlijk tot 1 januari 2005. Zodra de prestaties van het samenwerkingsverband onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel u, van de Wet vallen of als voor gemene rekening gemaakte kosten kunnen worden aangemerkt is de overgangsregeling niet meer van toepassing. Ook daarover moet het samenwerkingsverband de belastingdienst informeren.