14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE3174 Zaaknr: 37236
Een vennootschap (moeder) heeft alle aandelen in een andere vennootschap (dochter). De dochter heeft een schuld aan een derde. Wanneer moeder de vordering op dochter overneemt van die derde partij voor een bedrag, dat lager ligt dan de nominale waarde van de vordering, is geen sprake van een winstuitdeling door dochter aan moeder. Er heeft zich niet de situatie voorgedaan, waarin de dochter bewust de mogelijkheid een voordeel te behalen aan de moeder heeft gelaten. Het feit, dat de dochter de schuld kon aflossen tot een hoger bedrag dan de door moeder betaalde koopsom is niet van belang.