14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ6944, 41377
Wanneer de inspecteur tijdens een procedure alsnog de zienswijze van de belanghebbende volgt, betekent dit dat de rechter het beroep van de belanghebbende voor dat deel gegrond moet verklaren. Gegrondverklaring van een beroep leidt als hoofdregel tot een proceskostenveroordeling, hoewel de rechter daarvan kan afwijken. De rechter moet een afwijking van de hoofdregel wel onderbouwen. Hof den Bosch liet zowel de gegrondverklaring van het beroep als de veroordeling in de proceskosten achterwege. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof daarom vernietigd. De procedure had betrekking op de aanslag inkomstenbelasting van iemand die als commanditaire vennoot participeerde in een beleggings-CV. De activiteiten van de CV bestonden uit het beheren en beleggen van door de commanditaire vennoten ingelegde middelen. De commanditaire vennoten waren slechts gerechtigd tot de beleggingsresultaten. De commanditaire vennoot deed voor het Hof een beroep op het vertrouwensbeginsel. De inspecteur zou bij de regeling van de aanslag inkomstenbelasting 1996 het in rechte te beschermen vertrouwen hebben gewekt dat de deelname in de CV een bron van inkomen vormde. Het Hof negeerde dat beroep. Na verwijzing moet Hof Arnhem onderzoeken in hoeverre dat beroep terecht is gedaan.