17 maart 2004 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AP0968 Zaaknr: 01/02973
Iemand woonde in Nederland maar werkte in 1999 in het buitenland. Tot 23 maart deed hij dit in dienst van een buitenlandse werkgever. Daarna was hij tot 31 mei zonder werk. Vanaf die datum werkte hij voor een in Nederland gevestigde werkgever. In geschil was of hij in dat jaar in Nederland verplicht verzekerd was voor de volksverzekeringen. Volgens Hof was hij de eerste vijf maanden van het jaar niet verzekerd in Nederland, omdat hij gedurende meer dan drie maanden in het buitenland werkte uitsluitend voor een buitenlandse werkgever. De periode van werkloosheid werd als in het buitenland gewerkte tijd aangemerkt. Omdat hij vanaf 31 mei 1999 tot en met 31 december 1999 uitsluitend werkzaam was uit hoofde van zijn dienstbetrekking met een in Nederland gevestigde werkgever was hij in die periode wel verzekerd in Nederland. De werknemer was van mening, dat hij het hele jaar niet premieplichtig was in Nederland, omdat de gehele periode waarin iemand aaneengesloten in het buitenland werkt in de beschouwing moet worden betrokken. Door in een deel van die periode voor een in het buitenland gevestigde werkgever te werken zou hij gedurende die gehele periode niet verzekerd zijn. Het Hof vond deze uitleg in strijd met de strekking van de bepaling om ingezetenen die in dienstbetrekking staan tot een in Nederland gevestigde werkgever in de verplichte verzekering te betrekken. Het premie-inkomen werd vastgesteld op 210/360 maal het belastbare inkomen van ƒ 57.600.