14 mei 2007 | Ministerie van Financiƫn | besluit | CPP2003/1522M
In een vraag en antwoordbesluit gaat de staatssecretaris van Financien in op de gevolgen voor de heffing van omzetbelasting van de reparatie en het onderhoud door een in Nederland gevestigde ondernemer van in het buitenland geregistreerde voertuigen. Dergelijke werkzaamheden hebben betrekking op roerende zaken. De plaats van de dienst is in principe daar waar de werkzaamheden feitelijk worden verricht. Als de plaats van de dienst in Nederland is gelegen moet de dienstverlener Nederlandse BTW berekenen. Wanneer de afnemer een BTW-identificatienummer heeft van een andere lidstaat dan Nederland en de dienst onder dat nummer wordt afgenomen ligt de plaats van de werkzaamheden in die andere lidstaat als het voertuig niet in Nederland blijft. Heeft het voertuig geen Nederlands kenteken dan mag de presterende ondernemer ervan uitgaan dat aan deze voorwaarde wordt voldaan. De afnemer is dan belasting verschuldigd in de lidstaat die het BTW-identificatienummer heeft afgegeven. De Nederlandse dienstverrichter moet een kopie van het kentekenbewijs in zijn administratie houden om aan te tonen dat het voertuig in het buitenland is geregistreerd. Dat de opdrachtgever niet in Nederland woont zal in het algemeen blijken uit de tenaamstelling van het kentekenbewijs.