14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AU0835, 04/02640
Een DGA die een hoge schuld had aan zijn BV sloot met de belastingdienst een compromis, waarin werd afgesproken dat hij zijn schuld in een aantal jaren zou aflossen. Toen de belastingdienst constateerde dat de DGA zich niet aan de gemaakte afspraken hield, werd overeenkomstig de sanctiebepaling in het compromis de resterende schuld als een dividenduitkering van de BV aan de DGA aangemerkt. In verband daarmee legde de belastingdienst de DGA een boete op van ƒ 25.000. Hof Amsterdam was van oordeel dat de correctie terecht was aangebracht omdat de DGA zich niet aan de afspraken had gehouden.De DGA meende dat er geen sprake van een winstuitdeling kon zijn omdat volgens het Burgerlijk Wetboek een dividenduitkering niet was toegestaan en er van een verkapte winstuitdeling geen sprake kan zijn als de BV onvoldoende winstreserves heeft en er geen vooruitzicht is op winst. Dat had volgens het Hof niet tot gevolg dat de overeenkomst niet bindend was of dat zij strijdig was met de openbare orde of de goede zeden. Het door de DGA ingenomen standpunt was volgens het Hof niet juist maar wel pleitbaar. Om die reden kon hem geen opzet verweten worden en dus kon aan hem geen vergrijpboete worden opgelegd.