17 november 2006 | Hof Leeuwarden | jurisprudentie | LJNAZ2736, BK 883/04
Een in 1997 opgerichte vennootschap onder firma (VOF) kende als doelstelling de exploitatie van een zeilschip door middel van volledig verzorgde dagtochten of meerdaagse tochten. De VOF liet een zeilschip bouwen. Het zeilschip dat geheel tot het bedrijfsvermogen werd gerekend werd pas in 1999 opgeleverd. Tijdens de bouw vroeg de VOF grote bedragen aan omzetbelasting terug. Pas vanaf het jaar 2000 genereerde de VOF omzet met het schip. Tot en met het jaar 2003 waren de resultaten negatief. In 2004 en 2005 waren de resultaten positief. Na een boekenonderzoek bij de VOF bestreed de belastingdienst het ondernemerschap en legde een naheffingsaanslag omzetbelasting op ter correctie van de in de jaren 1998 tot en met 2003 in aftrek gebrachte voorbelasting. Volgens de wet op de omzetbelasting is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent ondernemer. Het daarmee behaalde resultaat is niet van belang. Volgens Hof Leeuwarden verrichtte de VOF economische activiteiten door het tegen vergoeding exploiteren van het zeilschip. De werkzaamheden in de periode voordat de VOF omzet genereerde konden aan de latere economische activiteiten worden toegerekend. De VOF was gedurende de gehele periode ondernemer. De opvatting van de inspecteur was dat gezien de grootte en inrichting het schip louter was bestemd voor privégebruik door de firmanten. Het Hof deelde deze opvatting niet. Gelet op het arrest van het Hof van Justitie EG in de zaak Charles en Charles-Tijmens had de VOF recht op onmiddellijke en volledige aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting. Sinds dat arrest is beperking van de aftrek zoals deze is beschreven in de Nederlandse wetgeving in verband met gebruik buiten het kader van de onderneming niet toegestaan. Ook correctie van de aftrek van voorbelasting wegens gebruik voor consumptieve doeleinden was niet aan de orde. De inspecteur slaagde er niet in te bewijzen dat het schip werd gebruikt voor privédoeleinden van de firmanten.