Premie voor lijfrente slechts gedeeltelijk aftrekbaar door gekozen lijfrentevorm

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AX8597, BK-04/02053

Bij de staking van een onderneming kan een ondernemer gebruik maken van een extra premieaftrek voor een lijfrente. De hoogte van de premieaftrek is ondermeer afhankelijk van de bij staking van de onderneming behaalde winst, de leeftijd van de ondernemer op het moment van staking en het tijdstip waarop de uitkeringen ingaan. De aftrekbaarheid van de premie hangt ondermeer af van de gekozen lijfrentevorm en het tijdstip van ingaan van de uitkeringen. Een ondernemer die zijn onderneming beëindigde op 31 december 1999 behaalde daarbij een stakingswinst van ƒ 800.000. Tegen betaling van een koopsom sloot de ondernemer een op 28 juni 2000 ingaande tijdelijke jaarlijkse lijfrente van ƒ 80.360 per jaar met een looptijd van 15 jaar. In de loop van die 15 jaar zou hij de leeftijd van 65 jaar bereiken. In geschil was of en in hoeverre de betaalde koopsom voor deze verzekering aftrekbaar was. De ondernemer stelde zich op het standpunt dat hij een combinatie van een overbruggingslijfrente (tot 65 jaar) en een tijdelijke oudedagslijfrente (looptijd minimaal vijf jaar, ingaand op de leeftijd van 65) had gesloten. Hof Den Haag onderschreef dat standpunt, maar oordeelde dat voor beide lijfrenten afzonderlijk moest worden beoordeeld of aan de wettelijke voorwaarden werd voldaan. Dat was voor de tijdelijke oudedagslijfrente niet het geval, omdat de uitkeringen niet binnen zes maanden na het staken ingegaan waren en evenmin direct na het bedingen van de lijfrente. Het Hof vond niet relevant dat beide rechten op lijfrente op hetzelfde moment werden gesloten en de uitkeringen direct op elkaar aansloten. Slechts een deel van de betaalde koopsom was aftrekbaar.