Premiemethode is fiscaal toelaatbare actuariele waarderingsmethode

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AE1527 Zaaknr: 36578

Voor de waardering van pensioenverplichtingen in eigen beheer voldoet de premie-bij- indiensttredingmethode aan de eisen van goed koopmansgebruik en aan de voorwaarden, die de wet stelt. Die voorwaarden betreffen de toepassing van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen en een rekenrente van tenminste 4%. De fiscus had zich steeds op het standpunt gesteld, dat alleen de koopsommethode acceptabel is. De koopsommethode berekent de pensioenverplichting op het bedrag, waarvoor de verdiende pensioenaanspraken kunnen worden ingekocht. De premie-bij-indiensttreding-methode berekent bij iedere wijziging van pensioenrechten een premie alsof vanaf aanvang van de dienstbetrekking de gewijzigde rechten bestonden. In het verleden heeft de Hoge Raad de lineaire methode in overeenstemming met goed koopmansgebruik geacht. Bij de lineaire methode werd het doelvermogen, dat op de pensioendatum aanwezig moet zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen, gelijkmatig verdeeld over de dienstjaren zonder daarbij met rente of sterftekansen rekening te houden. Aan toepassing van die methode kwam een einde door de invoering van de hiervoor genoemde wetsbepaling. Omdat iedere actuariële methode verfijnder is dan de destijds geaccepteerde lineaire, mag het geen verbazing wekken, dat ook de premie-bij-indiensttredingmethode in overeenstemming is met goed koopmansgebruik. Anders dan de fiscus meent, schrijft de wet geen actuarieel systeem voor, maar bepaalt de wet slechts, dat actuarieel gewaardeerd moet worden.